Vandaag twee jaar geleden schrok ik wakker uit een droom die zo vriendelijk begon. Op visite bij familie, zelfgemaakte stroopwafels mee en de anekdote dat ik het eens gewaagd had de ongeschreven regel te schenden om niets lekkers in huis te halen als de familie op visite komt. De stemming zit er meteen goed in. Ik sta naast iemand die commentaar geeft op de vitrine van een biologische slagerij. Om een breed publiek te trekken is de helft van het assortiment ‘ready to eat’ en naast vlees zijn er vishapjes en vegetarische versnaperingen in filodeeg. Ik vind het er aantrekkelijk uitzien allemaal, begrijp de kritiek niet op zijn marketingkeuze en toch voel ik dat er iets niet helemaal klopt. Maar ik kan geen woorden vinden om het uit te drukken.
Het volgende moment ben ik ineens bij een bijeenkomst van een adviesbureau die voedingsexperts bij elkaar gehaald heeft om te praten over de toekomst van onze landbouw en voeding. Het blijkt dat ik een van de sprekers ben. Twee vriendelijke dames ontfermen zich over mijn computer om de presentatie klaar te zetten. Ik barst van de presentaties, maar hiervoor heb ik niets voorbereid. Ik word begeleid naar de ruimte waar de gasten zich ophouden. Er zijn vier zaaltjes met een lange tafel waar men druk in gesprek is met elkaar. In het middenruim staan tafels met overvloedig eten. Van broodjes kaas tot enorme bakken met kipsateh en varkensmedaillons. Gasten stouwen hun bord vol. Ik weet me in de droom te beheersen bij het vlees. Dat is bij nader inzien het beste moment: ik herinner mij de afspraak met mijn vrouw om gezamenlijk niet meer dan 8 kilo vlees te eten per jaar, 4 kilo per persoon, het landelijk gemiddelde van de 1,2 miljard Indiërs op aarde. Gemiddeld ruim 10 gram per dag. Ik heb mijn quotum niet verkwanseld in de droom, dat was zonde geweest. Nog vier dagen sparen en ik heb mijn eerste lamsstukje van dit najaar verdiend. Ik keer me af van de vetpotten, kijk naar de geëngageerd pratende gasten en vraag me af wat ik hier in hemelsnaam moet gaan zeggen. Deze mensen zijn niet bijeen om te luisteren, ze willen zelf gehoord worden. Ze zijn allemaal lekker bezig met het praten over wat er anders moet, beter kan en wat ze er zelf aan doen. Er vormt zich in mijn hoofd een heel persoonlijke speech.
Vanuit mijn biografie vertel ik hoe ik als vers afgestudeerde drs. in de Letteren via mijn schoonvader bij een groothandel in biologische producten terecht ben gekomen. Dat was pas een nachtmerrie in het eerste jaar; de schrijver die het woord van een commercieel bedrijf moet gaan verkondigen. Wat een kniebuiging… Toen begreep ik al wel dat als je het woord verkondigt, je het ook moet naleven. Geen grap! Ondanks de afwijkende smaken en torenhoge prijzen begon ik biologisch te eten. Gelukkig smaakte juist het brood, vlees en de kaas juist heel goed, veel beter dan de zielloze hamburgers en nepkaas uit de supermarkt en snackrestaurants. Later ben ik dat woord gaan verkondigen voor de biologische sector. Geen eenvoudige opgave, want de boodschap van de biologische sector is toch wat ongemakkelijk voor de overgrote meerderheid van de artificiele vullingsmiddelensector en haar toeleveranciers tot aan de boze boeren toe. De groene raaigras woestijnen, de uitpuilende stallen met 100 miljoen kippen, 12 miljoen varkens en 4 miljoen koeien, de oranjebruine glyphosaatvelden in het voorjaar, de noodlijdende biodiversiteit, de vervelende dierziektes die overspringen op mensen, van Q-koort tot Corona, en weer terug naar de nertsen, de welvaartsziekten, de overgewicht epidemie, de Parkinson pandemie, de torenhoge ongezondheidskosten, de veel te lage prijzen voor de zogenaamde commodities uit de landbouw waardoor boeren gedwongen zijn om op te schalen en te investeren of te stoppen, de supermarktschappen waar 75% van de producten niet aan de norm van een gezond product voldoet… Als dat je normen zijn, het landschap en de biodiversiteit ondergeschikt maken aan efficiënte en goedkope productie, dieren doorfokken op eindeloze vlees- en melkvermeerdering en ze zo min mogelijk energie te laten verspillen in gesloten stalsystemen, de volksgezondheid ondergeschikt maken aan het verleiden van de smaakpapillen met zoete, zoute en vette vulmiddelen, dan kan ieder woord uit de biologische landbouw en de daarachter liggende natuurvoedingsvisie als een directe aanval ervaren worden. Die betweters met hun mooie verhalen over bodemvruchtbaarheid, biodiversiteit, dierenwelzijn en gezondheid, moet je ze zelf zien. Die natuurlijke middelen zijn echt niet zo onschuldig. En als iedereen biologisch wordt dan stort de prijs daar ook in elkaar. En met zo weinig opbrengst per hectare kan je de wereld natuurlijk niet voeden, dan heb je drie wereldbollen nodig… Allemaal schijnbewegingen, weet ik, trap er niet in, concentreer je op de bal. Als we wereldwijd de dierlijke consumptie halveren, dan vermeerdert de hoeveelheid plantaardige eiwitten zich met een factor 4 a 5. En als het obese westen haar eetverslaving en voedselverspilling van 30% halveert, dan levert dat meer dan voldoende voeding op voor de miljard mensen die honger lijden. Maar dat is helemaal niet wat nagestreefd wordt door mensen die deze tegenwerpingen maken. Het is alleen de bedoeling dat hun eigen nering blijft doordraaien. En je verdient je geld niet in de dorre woestijn, maar bij de groene oase waar mensen met geld zich laven.
Mijn droomtoestand is langzaam overgegaan in een bewuste toestand. Ik lig in mijn bed te oreren voor… Ja, voor wie eigenlijk? De praatsessie tijden zijn voorbij, de tijd is gewoon op. Kijk naar buiten, kijk naar binnen, neem een besluit wat je vandaag gaat veranderen in je eigen gedrag en leef dat na. Leg de wapens neer, halveer je voetafdruk, maak ruimte voor elkaar, voor de aarde, voor je kinderen. In liefde. Amen.
Naschrift:
Vandaag, een dag na de lancering van de vleesindustrie om ‘het eten van vlees te depolariseren’, en ‘vanuit het ambacht weer lekker te maken’, popte bovenstaande tekst ineens naar boven in mijn telefoon. Dat kan bijna geen toeval zijn.